de Telegraaf
Richard van de Crommert


"Optreden is mijn Adem"


Rasartiest Herman van veen (78) staat aan de vooravond van een imposant record, maar denkt nog lang niet aan pensioen

14 okt 2023

Voor Herman van Veen (78) wordt oktober 2023 een drukke maand. Van het succesvolle verzamelalbum In vogelvlucht komt er een derde deel uit.


Zijn nieuwe boek Seizoenen verschijnt en op 25 oktober start hij, verspreid tot en met januari 2024, een serie van zes weken optredens in koninklijk theater Carré. „Het is nog steeds ontroerend verrassend voor mij." Rasartiest Herman van Veen staat aan de vooravond van een record. Op 12 januari staat hij voor de zeshonderdste keer op het Amsterdamse podium. Geen enkele andere artiest trad zo vaak op in het Amsterdamse theater.

Weet u nog hoe u ooit in Carré belandde voor uw eerste voorstelling?

„Mijn eerste optreden in Carré was begin mei 1971. Ik speelde in die tijd in de kleine zaal van het Concertgebouw. Het was een soort variété wat we speelden, met taal en met veel muziek. Het was de Belgische Louis Dekker, administrateur van Carré, die me in het Concertgebouw zag en zei dat het geen zaal voor ons was en nodigde ons uit om in Carré te gaan spelen. Carré? Dat kon ik echt niet bevatten, maar Dekker vond het een geschikter theater voor datgene wat wij deden. We mochten meteen voor twee weken optreden. Op de eerste avond zaten vrienden en familie en wat journalisten in de zaal. De avond daarna kakte het in. Maar toen gingen mensen over de voorstelling praten en kwamen er stukjes in de krant. De laatste avond zat het hartstikke vol. Wat ik toen beleefde, kwam gewoon uit een jongensboek. Ik kon het niet geloven. Het is nog steeds ontroerend verrassend voor mij. Carré is een ander thuis geworden.”

En zeshonderd voorstellingen?

„Dat is gewoon een paar jaar van je leven, wonderlijk. Een mens zit in zijn leven ongeveer acht weken dag en nacht op de wc, dat wist ik ook niet, maar dat heeft een vriend van me uitgerekend. Wie houdt dat bij? Het is eigenlijk niet te overzien, zo ongelooflijk veel optredens dat zijn. Ik kan mij die eerste voorstelling nog zo goed herinneren. Carré is inmiddels een tweede huis geworden waar ik steeds wil terugkeren, maar dat je ook steeds anders beleeft. Sneeuw kun je niet bewaren en toch probeer je het, daar heeft het wel een beetje mee te maken. Overigens sta ik niet alleen op het podium in Carré. Ik treed er op met Kees Dijkstra op contrabas, violiste Jannemien Cnossen, gitariste Edith Leerkes en zangeres Lieke Meijers.”

Speelt u het lied Hilversum 3 nog weleens?

„Eigenlijk niet. Daar moet om gevraagd worden. In aanloop op elke voorstelling krijgen we mails met verzoeken vanuit het publiek. Uit al die verzoeken kiezen we er een paar die we bij de voorstelling van die avond gaan opvoeren. Het is heel leuk om daarop te anticiperen. Daardoor is elke voorstelling van ons altijd wel wat anders en niet van tevoren te voorspellen. Pas tijdens de soundcheck bepalen we wat we ’s avonds uiteindelijk gaan opvoeren. Het is een beetje zoals in de jazz: we improviseren elke dag. Bij mij lopen de voorstellingen daardoor nogal eens uit.”

Komen actualiteiten aan bod in de voorstellingen?

„Ik ben geen cabaretier, ik ben een muzikant van huis uit. Alles benader ik vanuit de muziek. Mijn insteek van de werkelijkheid is bovendien dat je nooit alles kunt weten. Iedereen kijkt om te beginnen al van een ander perspectief naar wat er gebeurt en ik zal nooit dé man zijn die zegt dat het zus of zo is. Ik heb de waarheid niet in pacht. Absoluut niet. Ik kan een vermoeden hebben en dat vermoeden uiten, maar meer niet. Op een toneel moet je zo veel mogelijk kanten laten zien en de keuze ligt bij het publiek. Niet bij mij, ik ben geen rechter, dirigent. Ik weet simpelweg te weinig.”

Wat is het standpunt van uw perspectief?

„Ik ben ongelooflijk tegen geweld. Ik vind dat nooit een oplossing. En de geschiedenis bewijst bovendien dat dat geen oplossing blijkt.”

Dan wordt u in deze tijd toch dagelijks boos?

„ja natuurlijk. Vaak voel ik mij machteloos.Daar probeer je een vorm voor te vinden als kunstenaar. Vrede is niet vanzelfsprekend. Ik ben geboren in een wereldoorlog, in maart 1945, na de Hongerwinter. Ik ben opgevoed door twee mensen die de oorlog weliswaar hebben overleefd, maar die door de oorlog niet konden nastreven wat ze uiteindelijk wilden met hun leven. De oorlog kwam op een cruciaal moment in hun leven. Samen met mijn zusjes ben ik opgevoed dat zo’n oorlog nooit meer mag gebeuren.
Aan de ene kant kun je beweren dat we in Nederland lange tijd geen oorlog hebben gehad. Bijna tachtig jaar niet meer. En ondanks alle berichten over de oorlogen die er nu zijn, waren er tot voor kort mindgr oorlogen dan ooit in de wereld. Dat vergeten mensen vaak. Dat doet niets af aan de horror. Elk schot is er een te veel. Maar de getallen lieten 'ook een andere werkelijkheid zien. De recente oorlogen trekken een streep door de rekening.
In de bioscopen speelt nu de film Oppenheimer, heel interessant, dat gaat over mensen die in de weer waren met het maken van een atoombom en is nu onderwerp van gesprek in onze samenleving. Maar de massa wist varn niets. Met het maken van een atoombom werd over een mogelijk lot van onze aarde beslist. Denk je niet dat nu ook zoiets gebeurt? Dat er in het diepste geheim aan dingen wordt gewerkt die onze toekomst kunnen gaan bepalen? Het kan niet anders. Kijk bijvoorbeeld naar artificial intelligence (AI), waar ook veel over te doen is. Daar zijn mensen mee aan de gang gegaan, zonder dat wij ervan afwisten en we zullen er nooit iets over te zeggen hebben. Met AI zou het zomaar kunnen zijn, dat wé iets gecreëerd hebben dat ons volledig overziet: dat ons genetische bestel volledig kan lezen en dat in staat is om te voor spellen wat ons gedrag zal zijn. We weten het niet. Dus nogmaals: je kunt nooit echt alles weten.”

Het is bekend dat u in uw woning Oekraïense vluchtelingen opving. Waarom heeft u dat gedaan?

"Daar praat ik niet zo graag over. Dat hoeft niet iedereen te weten. Ik beschouw dat als iets privés. Dat doen wij en je hoopt, mocht jij ooit in zo’n situatie komen, dat er dan ook mensen zullen zijn die dat voor jou doen.”

Leeft Alfred Jodocus Kwak nog?

„Jazeker. Zijn voorstellingen worden nog steeds gespeeld. Volgend jaar komt er een muziekonderwijsproject in Vlaanderen met liedjes van onze weeseend Alfred Jodocus Kwak uit. En ik weet dat er mensen in de weer zijn om een tweede serie te ontwikkelen. De tekenfilmfiguur Alfred Jodocus Kwak is voor mij een mooie manier om het over de maatschappij te hebben. Want die Alfred bestaat eigenlijk alleen maar uit het vragen waarom dingen gebeuren. Hij heeft verder niet veel tekst.”

Tot wanneer gaat u door met optreden?

„Spelen, optreden, is mijn adem: als ik niet speel, of als ik daar niet naar uit kan kijken, pas dan heb ik een duidelijk zicht gekregen wat pensioen zou kunnen zijn. Maar ik ga natuurlijk nooit met pensioen. Pas als ik niet meer zing, is het op. Het gaat goed met me. Alles is nog pico bello. Wat dat betreft ben ik een mazzelaar. Mijn grootste angst is dat ik dingen vergeet. Dat lijkt me een horror, en datje dat dan niet weet. Dan is het denk ik wel gedaan.”

Heeft de Covidperiode er dan niet ingehakt? Toen kon geen enkele artiest optreden.

„Het heeft veel meer impact gehad dan ik me in die jaren heb gerealiseerd. Tijdens de eerste maanden van Covid dachten we dat het maar een paar maanden zou duren, maar het duurde veel langer. Dat heeft grote invloed op je functioneren. Normaal speel je zo’n vier keer per week. Toen heb ik met mijn begeleiders maar het initiatief genomen om dat te compenseren door te gaan spelen zonder publiek in ons theatertje op Landgoed De Paltz in Soest, gewoon om de conditie te blijven behouden. Daar hebben we opgetreden alsof we voor volle zalen stonden. Dat bracht me terug in conditie.”



Richard van de Crommert